Logisal salaris nieuws Augustus 2014

De afbouw van arbeidskorting voor lonen boven € 40.721 kan gevolgen hebben voor de aanslag van de inkomstenbelasting 2014.

Iedere werknemer die loon ontvangt, heeft recht op de arbeidskorting.
Dit is een percentage van het loon tot een bepaald maximum bedrag (2014: € 2.097).
Als het loon hoger is dan € 40.721, moet het bedrag aan arbeidskorting worden verminderd (afbouw).
Die afbouw is 4% van het loon boven de € 40.721, maar maximaal € 1.730. De minimale arbeidskorting bedraagt dus € 367 (€ 2.097 – 1.730).

De arbeidskorting is weliswaar verwerkt in de loonbelastingtabellen en de rekenregels en wordt dus automatisch verrekend via het reguliere salaris, maar als de werknemer extra beloningen heeft gehad (zoals bonussen, een 13e maand, tantièmes, vakantiegeld of aanvullend inkomen via een andere werkgever, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden), kan daar bij de loonheffing geen rekening mee worden gehouden. In de tabel ‘bijzondere beloningen’ wordt géén rekening gehouden met heffingskortingen en een werkgever houdt geen rekening met overige inkomsten van een werknemer.

Wanneer een werknemer in 2014 tegen de tabel ‘bijzondere beloningen’ wordt belast of verschillende werkgevers heeft en in 2014 uiteindelijk meer dan € 40.721 heeft verdiend, wordt het verschil in arbeidskorting via de inkomstenbelasting verrekend. Hij/zij krijgt bij de aangifte de melding dat te veel arbeidskorting is verrekend, waardoor een bedrag moet worden terugbetaald of een lagere teruggaaf volgt.

U doet er wellicht verstandig aan om werknemers met een inkomen van minimaal € 40.721 alvast te informeren over de eventuele gevolgen voor hun aanslag inkomstenbelasting 2014.

De laatste dag op de subsidieaanvraag in te dienen is 15 september as.

De subsidieregeling praktijkleren is met ingang van 1 januari 2014 de opvolger van de regeling afdrachtvermindering onderwijs. Om een aanvraag in te dienen bij AgentschapNL dient u te beschikken over een veiligheidscertificaat, voor de aanvraag subsidie praktijkleren is dit e-herkenning niveau.

Logihuis beschikt over dit certificaat en wij kunnen deze aanvraag voor u verzorgen.

(€ 30,- ex. BTW per aanvraag). Heeft u interesse? Kijk dan hier voor meer informatie.

Als u het met een werknemer niet eens wordt over bijvoorbeeld de geldigheid van een relatiebeding of de duur van ouderschapsverlof, kunt u daar sinds kort voor terecht bij de eKantonrechter.
Bij de eKantonrechter verloopt de gerechtelijke procedure bijna volledig digitaal. Dit bespaart beide partijen veel tijd en geld.

Lees hier de gehele procedure.

Binnen de onderneming dient een directeur groot aandeelhouder (DGA) altijd meer te verdienen dan de best betaalde werknemer. Werkt een DGA parttime en verdient hij daardoor minder dan de best betaalde werknemer, dan ligt de bewijslast bij de DGA. Kan hij niet aantoonbaar maken dat hij minder uren werkt, dan kan de inspecteur van de Belastingdienst een naheffingsaanslag opleggen.

Ontvangt u iedere maand mutaties in Excel van uw cliënt? U kunt de mutaties ook importeren in LogiSal in plaats van deze handmatig in te voeren. LogiSal beschikt namelijk over een importmodule waarmee u deze mutaties uit Excel kunt importeren. U kunt vervolgens via serieverwerken de salarisberekening maken en direct de salarisspecificaties printen. Dit scheelt u enorm veel tijd, niet alleen in het boeken maar ook in de controle van de ingevoerde mutaties. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar onze website. Hier kunt u een documentatiemap downloaden waarin alles uitgelegd staat.

LogiSal is een enorm gebruiksvriendelijk salarispakket.

Toch kunnen wij ons voorstellen dat u extra hulp wenst bij de overgang en inrichting van uw administratie(s). Om deze overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen, kunt u bij ons een opstartcursus op afstand afnemen.

Voor slechts € 160,- helpen wij u gedurende twee uren met de inrichting van LogiSal en beantwoorden wij al uw vragen.

Dit gebeurt telefonisch in combinatie met de helpdeskverbinding van LogiSal (wij kunnen dan met u meekijken op uw computer).

De telefoonkosten nemen wij uiteraard voor onze rekening.

Wilt u meer informatie? Neem dan gerust contact op.

Werkgevers die willen vastleggen dat een werknemer niet privé mag rijden in een bestelauto van de werkgever, moeten dit verbod schriftelijk vastleggen. Hiervoor heeft de Belastingdienst een voorbeeldafspraak ontwikkeld, die u hier kunt downloaden.

Let op! Als u de voorbeeldafspraak wijzigt, mag u de gewijzigde afspraak voorleggen aan:
Belastingdienst/Landelijk Coördinatiecentrum Auto
Postbus 843
7600 AV Almelo
Geef duidelijk aan waar de afspraak afwijkt van de voorbeeldafspraak.

De WKR maakt pensioenopbouw over de 30%-vergoeding mogelijk.
Dat meldt PricwaterhouseCoopers.

Op grond van de fiscale wetgeving mag pensioen worden opgebouwd over alle loonbestanddelen die behoren tot het fiscale loon, met uitzondering van de auto van de zaak (en variabele loonbestanddelen in het geval van eindloonregelingen).

Onder de werkkostenregeling behoren alle vrije vergoedingen en verstrekkingen, zoals de 30%-vergoeding tot het eindheffingsloon en tot het fiscale loon. Het feit dat de 30%-vergoeding vervolgens kwalificeert als gerichte vrijstelling doet hier niet aan af.

Over eindheffingsloon mag pensioen worden opgebouwd, mits het eindheffingsloon individualiseerbaar is.  Dit is voor de 30%-vergoeding het geval.
Bij toepassing van de werkkostenregeling kan dus pensioen opgebouwd worden over de 30%-vergoeding zonder dat hiervoor een cafetariaregeling nodig is.
Mogelijk moet wel het pensioenreglement aangepast worden om individualiseerbare eindheffingsbestanddelen aan te merken als pensioengevend inkomen.

Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de Ziektewet krijgen hun bankgarantie terug.
Deze bankgarantie is namelijk sinds 1 juli 2014 niet meer nodig.

Sinds 1 januari 2013 hoeven werkgevers die eigenrisicodrager willen worden geen bankgarantie meer te hebben. Door een overgangsregeling gold dit nog niet voor werkgevers die al eigenrisicodrager waren.
En deze overgangsregeling geldt niet meer sinds 1 juli 2014.

Met de loonstrook (of salarisstrook of loonspecificatie) informeert u uw werknemer over de opbouw van zijn bruto- en nettoloon. Op de loonstrook staan ook het minimumloon dat voor de werknemer geldt, en gegevens die van belang zijn bij het vaststellen van een uitkering.

Wanneer en hoe geven?
U moet uw werknemers een loonstrook geven bij:
• de eerste loonbetaling
• iedere loonbetaling die afwijkt van de vorige loonbetaling
U moet een loonstrook geven, ook als de werknemer er zelf niet om vraagt. U mag de loonstrook ook digitaal verstrekken. Dit mag alleen als uw werknemer daarmee heeft ingestemd en hij de loonstrook zo kan opslaan dat hij die later kan inzien, bijvoorbeeld als hij niet meer bij u in dienst is. Voor de loonstrook is er geen verplicht model.

Door de hervorming van het ontslagrecht – onderdeel van de Wet werk en zekerheid – is de verwachting dat het aantal door UWV af te handelen ontslagaanvragen in 2015 stijgt. Dat staat te lezen in het UWV Kennisverslag 2014-2.

De Wet werk en zekerheid wordt met ingang van 2015 ingevoerd. Een van de onderdelen van de wet is een hervorming van het ontslagrecht. In de huidige situatie kan bij ontslagaanvraag gekozen worden voor de route naar de kantonrechter of naar UWV.

De hervorming houdt in dat UWV voortaan alle ontslagaanvragen wegens bedrijfseconomische redenen en langdurige arbeidsongeschiktheid moet afhandelen en dat alle ontslagaanvragen wegens persoonlijke redenen voortaan via de kantonrechter lopen. Ontslagaanvragen wegens bedrijfseconomische redenen en langdurige arbeidsongeschiktheid die tot nu toe via de kantonrechter liepen, komen dus bij UWV.

Daar staat tegenover dat alle ontslagaanvragen in verband met persoonlijke redenen die tot nu toe via UWV liepen, naar de kantonrechter gaan. Verder is in het nieuwe ontslagrecht geregeld dat ontslagaanvragen van werknemers in de publieke sector ook bij UWV terechtkomen.

In 2013 ontving UWV ruim 66.000 ontslagaanvragen. In de tijd gezien fluctueert het aantal ontslagaanvragen, onder meer door conjuncturele ontwikkelingen.
Ontslagaanvragen door bedrijfseconomische redenen vormen de grootste categorie. In de periode 2002–2008 lag het aandeel tussen 60 en 70 procent van het aantal ontslagaanvragen. Na 2008 steeg het aandeel tot boven de 70 procent en in 2013 bedroeg het 87 procent. Ontslagaanvragen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en persoonlijke redenen vormen de beide andere categorieën. Van deze twee categorieën komt langdurige arbeidsongeschiktheid het meeste voor. De verschuiving van ontslagaanvragen tussen kantonrechters en UWV leidt ertoe dat UWV in eerste instantie meer aanvragen krijgt en de kantonrechter minder. Of het totale aantal ontslagaanvragen voor UWV verder stijgt, is onder meer afhankelijk van de conjunctuur.

Bron: Logisal